Meister Eckhart leefde van 1260 tot 1328. in Avignon in Frankrijk. Hij was een belangrijke laatmiddeleeuwse theoloog en filosoof, behorend tot de orde der Dominicanen.
In zijn tijd werd hij beschuldigd van ketterij. Hij onderwees een radicale religieuze filosofie om God in alles te zien. God is geen oude man, niet mensachtig, of zelfs maar een hij. God is niet goed, wijs of rechtvaardig, dat zijn allemaal menselijke eigenschappen. God was volgens hem geen wezen of opperwezen, maar het zijn - het bestaan- zelf. (Wikipedia)
Citaten uit: Meister Eckhart mysticus van het niet-wetende weten, auteur: Marcel Braekers.
“Wat is de hoogste of edele houding? Daarvan zegt Eckhart dat het om een houding van Abgeschiedenheit gaat. Voorlopig zou ik dit belangrijke begrip willen vertalen als “innerlijke onthechting van alles wat we willen, weten en zijn”. De hoogste deugd bestaat er dus uit een innerlijke ruimte te creëren en zo een innerlijke vrijheid te verwerven die beschikbaar wordt voor de Godheid. Abgeschiedenheit omschreef Eckhart later als waarachtige armoe waarbij we al ons denken en willen en hebben opgeven.”
Hij bewandelde een andere weg dan de meeste mystici, Hij sluit zich aan bij wat men later “negatieve theologie” heeft genoemd, die alle nadruk legt op het zich leegmaken, staan in het Niets en in diepe gelatenheid leren luisteren en stil zijn. Met die andere intuïtie plaatste hij zich meer in de traditie die teruggaat op Plotinus, Dionysius de Areopagiet en Gregorius van Nyssa. Door een houding van afgescheidenheid bereikt de mens niet alleen zijn eigen diepste kern, maar raakt hij ook het wezen van God zo sterk, dat God niets anders kan dan zich helemaal aan de mens geven”.
“Toen alle dingen midden in een zwijgen waren
Kwam van boven van de koninklijke stoel
Een verborgen woord”
Andere theosofen en niet-theosofen over het pad naar waarheid en wijsheid